door Koen Nevens
1. In dit eerste bericht van het nieuwe jaar - en toevallig ook het honderste bericht op de weblog - even een blik op de traditionele eindejaarswetten anno 2008: het gaat meer bepaald om de programmawet en de wetten diverse bepalingen (I) en (II) van 22 december 2008, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 december 2008.
Deze wetten bevatten naar goede gewoonte weer afdelingen, titels en hoofdstukken die verband houden met de regelgeving inzake sociale zaken en/of werk. Sommige van de door de wetgever behandelde materies zoals de nieuwe verjaringstermijnen van en tegen de RSZ, nieuwigheden betreffende het vaderschapsverlof en de moederschapsrust en de introductie van een verplichte solidariteitsbijdrage voor werkgevers die nalaten een dimona te doen, werden reeds op een andere website onder de loep genomen. Ik beperk me in dit bericht dan ook tot één element uit de programmawet dat bij mij in het oog sprong.
2. Artikel 127 van de programmawet verlengt, met ingang van 1 januari van dit jaar, de uitvoeringstermijn waarover de Koning beschikt met betrekking tot de bepalingen inzake de Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie, en die in artikel 343 van de Arbeidsrelatieswet oorspronkelijk op 1 januari 2008 ten laatste werd vastgesteld, tot "uiterlijk op 1 januari 2009". Het gevolg is dat met betrekking tot deze bepalingen ook de uiteindelijke datum van inwerkingtreding van de wet van 1 januari 2008 naar 1 januari 2009 werd verplaatst, zonder dat er evenwel ondertussen sprake zou zijn van een koninklijk besluit dat uitvoering geeft aan de desbetreffende bepalingen.
In de memorie van toelichting bij de wet, zegt de regering: "Om te vermijden dat er een juridische vacuüm zou zijn voor 2008 wegens het niet uitvoeren van de wet die op 1 januari 2008 in werking trad, komt het er op aan artikel 343 van de programmawet (I) van 27 december 2006 te wijzigen en de woorden 'en uiterlijk op 1 januari 2008' te vervangen door de woorden 'en uiterlijk op 1 januari 2009'" (Parl. St. Kamer 2008-2009, 1607/1). De vraag rijst of de wetgever de datum niet beter van de eerste keer naar 1 januari 2010 had verplaatst, want bij gebrek aan KB vòòr 1 januari 2009, bevindt men zich opnieuw in een juridisch vacuüm...
Het lijkt dat de regering op datum van het redigeren van het wetsontwerp in de stellige overtuiging was dat het KB er ook effectief zou zijn tegen 1 januari 2009, of minstens dat het KB eerstdaags kan worden verwacht. "De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO’s en de NAR hebben zich respectievelijk op 19 juni 2008 en 10 oktober 2008 over de lokalisering en inrichting van de Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie" (uitgesproken (sic)), staat er in de memorie van toelichting, alsof de zaak daarmee al beklonken was.
3. De datum van inwerkingtreding is overigens ook nog van belang voor enkele andere artikelen uit de Arbeidsrelatieswet.
Zo bepaalt artikel 338, §2 van de Arbeidsrelatieswet nog steeds dat de beslissingen van de administratieve kamers van de commissie inzake de aard van de arbeidsrelatie onder andere kunnen worden genomen op gezamenlijk initiatief van het geheel van de partijen van de arbeidsrelatie, wanneer de partijen de bevoegde kamer van de administratieve afdeling binnen een termijn van één jaar aanzoeken vanaf de inwerkingtreding van deze wet (...). De vraag is alleen welke datum van inwerkingtreding hier wordt bedoeld: deze in verband met de principe-bepalingen uit de wet ( 1 januari 2007, aanvraag mogelijk tot 31 december 2007) of deze in verband met de instelling van de commissie ( thans 1 januari 2009, aanvraag mogelijk tot 31 december 2009)?
Ook artikel 342 van de Arbeidsrelatieswet dat voorziet in een ex-post-wetsevaluatie twee jaar na de inwerkingtreding van de wet wordt stilaan een wetgevingstechnisch lachertje, terwijl deze bepaling volgens Popelier net de illussie van een degelijk wetgevingsbeleid wil scheppen. Zeker wanneer men ervan uit gaat de in dit artikel bedoelde datum van inwerkingtreding 1 januari 2007 is, is het duidelijk dat wetgever en regering zich serieus aan het vastrijden zijn. 1 januari 2007 als ijkpunt betekent immers dat de evaluatie dit jaar zou moeten geschieden, terwijl de Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie er nog niet eens is...
Allicht is het aangeraden de nieuwe regering en de wetgever niet al te veel te plagen en gewoon ervan uit te gaan dat met 'datum van inwerkingtreding' in deze bepalingen thans 1 januari 2009 wordt bedoeld. Dit houdt in dat de NAR en de HRZKMO het wetgevingstechnisch gedrocht dat de Arbeidsrelatieswet is, pas in 2011 op zijn waarde en doeltreffendheid hoeven te beoordelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten