13 januari 2012

Kandidaten bij sociale verkiezingen vanaf deze week beschermd

door Isabelle Van Hiel (assistente UGent)

Hoewel de lijsten pas in maart moeten worden ingediend, gaat de bescherming van de kandidaten bij de sociale verkiezingen al deze week in. Werknemers die zich kandidaat stellen voor een mandaat in de ondernemingsraad of het CPBW zijn wettelijk beschermd tegen ontslag[1]. De bescherming begint 30 dagen voor de aanplakking van het bericht dat de verkiezingsdatum aankondigt (X-30), terwijl de kandidatenlijsten pas moeten worden ingediend 35 dagen na de aanplakking van dit bericht (X+35). De periode tussen X-30 en X+35 waarin de werknemer beschermd is, hoewel zijn kandidatuur nog niet ingediend is, wordt de “occulte periode” genoemd. De occulte periode moet voorkomen dat een werkgever die reeds informeel op de hoogte kan zijn van een voorgenomen kandidatuur, de werknemer zou ontslaan voordat hij de kans heeft om zijn kandidatuur officieel te maken.

Het exacte ogenblik waarop de bescherming aanvangt, hangt af van de binnen de onderneming gekozen verkiezingsdatum (Y). Voor ondernemingen die op de eerst mogelijke datum, 7 mei, verkiezingen organiseren, ging de bescherming al in op 8 januari. Voor ondernemingen die pas op de laatst mogelijke datum, 20 mei, verkiezingen organiseren, is het nog wachten tot 21 januari. Naargelang de in de onderneming gekozen verkiezingsdatum, zal X+35 vallen tussen 13 maart en 26 maart.

Verkiesbaarheidsvoorwaarden

Om geldig te zijn, moet de kandidatuur voldoen aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden van artikel 19 van de bedrijfsorganisatiewet en artikel 59 van de welzijnswet en worden voorgedragen door een tot voordracht bevoegde organisatie. Sinds de sociale verkiezingen van 2000 moeten de kandidatenlijsten worden voorgedragen door de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties ABVV, ACLVB en ACV. De beroepscentrales kunnen een volmacht krijgen om op te treden. Alleen voor het kaderkiescollege in de ondernemingsraad, kunnen kandidatenlijsten worden ingediend door de Nationale Confederatie voor Kaderleden en zijn huislijsten mogelijk.
De werkgever moet de door de werknemersorganisaties ingediende kandidatenlijsten aanplakken, maar kan een beroep instellen tegen de voordracht van kandidaten, wanneer de kandidaten of de kandidatenlijsten niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van de bedrijfsorganisatiewet[2], de welzijnswet[3] en de wet van 4 december 2007 betreffende de sociale verkiezingen[4]. Indien door de werknemers of hun organisaties geen klachten bij de werkgever werd ingediend, moet de werkgever zijn beroep instellen binnen vijf dagen na het verstrijken van de termijn voor de indiening van klachten (X+52). Werden wel klachten ingediend, dan loopt de termijn tot X+61.
Stelt de werkgever niet tijdig beroep in dan kan hij de geldigheid van de kandidatuur – en de daaraan gekoppelde bescherming – later niet meer betwisten. Vroeger werd wel eens gesteld[5] dat de werkgever de ongeldigheid van de kandidatuur nog kon inroepen tijdens een procedure over de bescherming, maar in het arrest van 17 oktober 2011[6] maakte het Hof van Cassatie duidelijk dat na het verloop van de termijn van artikel 5 van de wet van 4 december 2007 tot regeling van de gerechtelijke beroepen[7] de bescherming onherroepelijk verworven is. De kandidaat die op de definitieve kandidatenlijst staat die binnen de dertien dagen die de verkiezingsdag voorafgaan (X+77), niet meer kan worden gewijzigd, geniet de bescherming[8]. Naargelang de in de onderneming gekozen verkiezingsdatum, zal X+77 vallen tussen 24 april en 7 mei.
Geen of onvoldoende kandidaten
Zijn er geen of onvoldoende kandidaturen, dan moeten er geen verkiezingen worden georganiseerd. Artikel 78, eerste lid, van de wet betreffende de sociale verkiezingen bepaalt onder welke voorwaarden de kiesprocedure wordt stopgezet: 1° wanneer geen enkele kandidatenlijst werd ingediend; 2° wanneer geen enkele kandidatenlijst werd ingediend voor één of meerdere personeelscategorieën, terwijl één of meerdere lijsten ingediend zijn voor minstens één andere personeelscategorie; 3° wanneer één enkele representatieve werknemersorganisatie of één enkele representatieve organisatie van kaderleden of wanneer enkel één groep van kaderleden een aantal kandidaten voordraagt dat gelijk is aan of lager is dan het aantal toe te kennen gewone mandaten. In dat laatste geval zijn, volgens het artikel, de kandidaten van rechtswege verkozen.
Toch werd door het Hof van Cassatie in een arrest van 4 april 2011[9] beslist dat de enige kandidaat niet geacht kan worden te zijn verkozen, gezien het aantal voorgedragen kandidaten lager ligt dan het door artikel 56.2 van de welzijnswet – of artikel 16, eerste lid, b) van de bedrijfsorganisatiewet) –minimaal vereiste aantal gewone afgevaardigden nodig om een comité te kunnen samenstellen. Een nieuwe paragraaf bij artikel 78[10] verduidelijkt nu dat “de van rechtswege verkozen kandidaat als effectief verkozene (geniet) van de bescherming tegen ontslag van de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de kandidaat personeelsafgevaardigden, zelfs indien hij de enige verkozene is en derhalve het orgaan niet zal kunnen functioneren”.
En na de verkiezingen?
Ook na de verkiezingsdag blijven de kandidaten beschermd. Artikel 2, § 3, van de wet bescherming personeelsafgevaardigden maakt een onderscheid tussen de duur van de bescherming van niet verkozen kandidaten bij hun eerste niet-succesvolle kandidatuur en bij volgende niet-succesvolle kandidaturen. De kandidaat-personeelsafgevaardigden die bij de verkiezingen van de vertegenwoordigers van het personeel voor de raden en voor de comités worden voorgedragen en de voorwaarden van verkiesbaarheid voldoen, genieten dezelfde bescherming als personeelsafgevaardigden zo het hun “eerste kandidatuur” betreft (§ 3, lid 1). Door het Hof van Cassatie werd de “eerste kandidatuur” geïnterpreteerd als de “eerste kandidatuur die niet tot een verkiezing leidde”[11], zodat een verkozen kandidaat bij zijn volgende vruchteloze kandidatuur de bescherming van 4 jaar blijft genieten. De succesvolle en de niet-succesvolle kandidatuur moeten niet opeenvolgend zijn voor de bescherming van vier jaar[12].

Voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden die “reeds kandidaat waren en niet werden verkozen bij de vorige verkiezingen” neemt de bescherming een einde twee jaar na de aanplakking van de uitslag der verkiezingen (§ 3, lid 2). De twee vruchteloze kandidaturen moeten volgens Cassatierechtspraak[13] niet opeenvolgend zijn.

Tabel - Overzicht van de belangrijke data in verband met de kandidaturen

Y
7/5
8/5
9/5
10/5
11/5
12/5
13/5
14/5
15/5
16/5
17/5
18/5
19/5
20/5
X-30
8/1
9/1
10/1
11/1
12/1
13/1
14/1
15/1
16/1
17/1
18/1
19/1
20/1
21/1
X+35
13/3
14/3
15/3
16/3
17/3
18/3
19/3
20/3
21/3
22/3
23/3
24/3
25/3
26/3
X+52
30/3
31/3
1/4
2/4
3/4
4/4
5/4
6/4
7/4
8/4
9/4
10/4
11/4
12/4
X+61
8/4
9/4
10/4
11/4
12/4
13/4
14/4
15/4
16/4
17/4
18/4
19/4
20/4
21/4
X+77
24/4
25/4
26/4
27/4
28/4
29/4
30/4
1/5
2/5
3/5
4/5
5/5
6/5
7/5
 

Geen opmerkingen: