01 april 2007

Wekelijkse rustdag en zondagsrust: meer dan een aprilvis...

door K. Nevens

1. Vandaag, 1 april, meldde "De Zondag" (een krant elke zondagmorgen te verkrijgen bij zowat elke Vlaamse bakker) op haar hoofdpagina dat een nieuwe 'Europese wet' de bakkers vanaf 1 mei van dit jaar zal verplichten om 's zondags vanaf 9u30 te sluiten. Initiatiefnemer van deze onpopulaire 'wet' zou het Duitse europarlementslid Gutsche zijn geweest.

Los van de juridische onnauwkeurigheden (er bestaat niets zoals een 'Europese wet'; allicht bedoelde de auteur een verordening of een richtlijn (die dan wel omgezet zou moeten zijn geweest door een Belgische wet), lieten ook enkele andere zaken vermoeden dat het hier om een 1-aprilvis gaat. Zo bestaat de Duitse europarlementariër Gutsche niet, neemt UNIZO geen standpunt in op haar website en vooral, blijkt de geïnterviewde bakkersvrouw Maria Devisch te heten.

2. Hoewel 'Europa' dus niet onmiddellijk het opleggen van een wekelijkse rustdag voor kleine zelfstandigen schijnt te overwegen, moet worden toegegeven dat het onderwerp de laatste maanden en jaren niet onbesproken is gebleven, dit vooral in samenhang met het verbod om op zondag werknemers te werk te stellen.

Zo werd de Gentse bakkerij Aernoudt op 24 januari laatstleden veroordeeld tot het betalen van een boete wegens het niet naleven van wekelijkse rustdag. De bakker en het Liberaal Verbond voor Zelfstandigen startten prompt een petitie genaamd "vrije openingsuren".

In Limburg voeren de gemeente Maasmechelen en de outlet-store 'Maasmechelen Vilage' een strijd tegen het verbod om 's zondags werknemers te mogen tewerkstellen. Deze regeling en de uitzonderingen daarop vindt men terug in de Arbeidswet (16 maart 1971). In een eerste fase weigerde de bevoegde minister om hoger vernoemde gemeente te erkennen als toeristisch centrum, hetgeen 'Maasmechelen Village' op basis van een Koninklijk Besluit uit 1966 toegelaten zou hebben ondermeer van Pasen tot en met 30 september en tussen Kerst en Nieuwjaar personeel op zondag tewerk te stellen. In een tweede fase wimpelde de minister ook een individuele én een sectorale aanvraag tot afwijking van het verbod op zondagsarbeid af. Met betrekking tot deze individuele aanvraag oordeelde de Raad van State (arrest nr. 150.532, 24 oktober 2005; nr. 165.503, 4 december 2006) echter reeds tot tweemaal toe dat de beslissing van de minister om procedurele redenen ongeldig was en bijgevolg vernietigd moest worden.

3. Op 1 maart van dit jaar trad de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening in werking. Deze wet komt ondermeer de wet van 22 juni 1960 tot invoering van een wekelijkse rustdag in ambacht en nering, te vervangen. Op enkele uitzonderingen na, blijft het principe van de wekelijkse rustdag evenwel behouden. Vooral de uitzonderingen (bijvoorbeeld voor tankstations) zijn sommige zelfstandigen en hun belangenorganisaties een doorn in het oog.

In de media werd ook gemeld dat de regering een ontwerp van koninklijk besluit klaar heeft ter vaststelling van objectieve criteria om toeristische centra aan te duiden. Het eerder vermeld Koninklijk Besluit van 1966 is thans echter nog steeds in voege en geeft uitvoering aan artikel 14, §2 Arbeidswet dat handelt over de zondagsrust voor werknemers in badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra. Dit KB geeft aan de Minister de bevoegdheid om nader te bepalen welke gemeente moet worden beschouwd als een toeristisch centrum. Zo werd de vroegere gemeente Scherpenheuvel op 11 januari 2006 door minister Van Velthoven nog als zodanig erkend. Ondertussen voeren verschillende in hoofdzaak christelijke middenveldorganisaties onder het motto "Laat onze zondag met rust" actie tegen de afkalving van de zondagsrust en de opkomst van de 24-uren-economie.

4. Ter afronding moet de rechtspraak van het Arbitragehof in herinnering worden gebracht. In de arresten nr. 70/92 en nr. 45/93 maakte het Hof duidelijk dat het opleggen van een verbod om werknemers op zondag tewerk te stellen niet discriminatoir is ten opzichte van zelfstandigen, die binnen de grenzen door de wet afgebakend, vrij hun wekelijkse rustdag kunnen kiezen. In deze arresten werd ook duidelijk gesteld dat de niet-toepassing van de bepalingen inzake de zondagsrust op onder andere foorondernemingen en familiebedrijven het gelijkheidsbeginsel niet schendt. Dit laatste werd ook bevestigd in arrest nr. 19/94.

In arrest nr. 52/95 oordeelde het Arbitragehof dan weer dat de uitzondering ten bate van tankstations gelegen aan de autosnelwegen om een verplichte wekelijkse rustdag in te lassen, evenmin een schending van het gelijkheidsbeginsel uitmaakt en objectief gerechtvaardigd is: "Dank zij de ingestelde uitzondering kan de gebruiker van een autosnelweg zijn weg daarop vervolgen zonder bevoorradingsmoeilijkheden te moeten vrezen die hun oorzaak vinden in de omstandigheid dat een langs de autosnelweg gelegen tankstation gesloten is vanwege de verplichting een wekelijkse rustdag te respecteren. Wanneer hij immers voor een gesloten tankstation zou staan, zou hij vaak niet in de onmiddellijke omgeving een open tankstation kunnen bereiken, dit zowel wegens de eigen aard en inrichting van het autosnelwegennet als wegens de mindere bekendheid van de automobilist met de streek die hij doorreist."

Geen opmerkingen: