01 april 2008

Vlaamse zorgverzekering in strijd met EG-recht


door Koen Nevens

1. Het Hof van Justitie oordeelde vandaag dat de artikelen 39 en 43 van het EG-Verdrag zich ertegen verzetten dat Vlaamse zorgverzekering beperkt zou blijven tot personen die hetzij wonen op het grondgebied waarbinnen die gefedereerde eenheid bevoegd is, hetzij een beroepsactiviteit uitoefenen op dat grondgebied maar in een andere lidstaat wonen, voor zover door die beperking staatsburgers van andere lidstaten of eigen staatsburgers die gebruik hebben gemaakt van hun recht van vrij verkeer binnen de Europese Gemeenschap hierdoor ongunstig worden behandeld.

Het gaat bijvoorbeeld om een Fransman die in het Nederlandse taalgebied zou werken, maar ervoor kiest om in het Frans taalgebied te wonen, met als gevolg dat hij hierdoor geen toegang heeft tot de Vlaamse zorgverzekering, of nog om een Waal die gebruik zou hebben gemaakt van het vrij verkeer van werknemers om in het buitenland te gaan werken, en vervolgens naar Wallonië terugkeert om in Vlaanderen te werken.

Voor alle duidelijkheid: artikel 4 van het decreet van 30 maart 1999, zoals gewijzigd bij het decreet van 30 april 2004, bepaalt dat de Vlaamse zorgverzekering zich uitstrekt tot:
- Elke persoon die binnen het Nederlandse taalgebied woont;
- Elke persoon die binnen het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad woont, maar dan wel op eigen verzoek;
- Elke persoon, die niet in België woont, en voor wie uit eigen recht, omwille van tewerkstelling in het Nederlandse taalgebied, op grond van de aanwijzingsregels van verordening (EEG) nr. 1408/71, het socialezekerheidsstelsel van België van toepassing is;
- Elke persoon, die niet in België woont, en voor wie uit eigen recht, omwille van tewerkstelling in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, op grond van de aanwijzingsregels van verordening (EEG) nr. 1408/71, het socialezekerheidsstelsel van België van toepassing is, maar opnieuw enkel op eigen verzoek.

2. Het arrest lag in de lijn der verwachtingen. In haar conclusie voorafgaand aan het arrest had advocate-generaal Eleanor Sharpston reeds gesteld dat "any Community national who, irrespective of his place of residence and his nationality, has exercised the right to freedom of movement for workers and who has been employed in a Member State other than that of residence falls within the scope of article 39 EC" en oordeelde zij dat de woonplaatsvoorwaarde in strijd was met het EG-recht.

Zij meende ook dat de Vlaamse Gemeenschap voor deze decretale vereiste geen rechtvaardiging kon vinden in de eigenheid van de Belgische staatsstructuur en de daarmee gepaard gaande bevoegdheidsverdeling. Ook hierin trad het Hof haar bij: "(het) volgt immers uit vaste rechtspraak van het Hof dat een instantie van een lidstaat zich niet op bepalingen, praktijken of situaties die voortvloeien uit de grondwettelijke organisatie van die staat, kan beroepen ter rechtvaardiging van de niet-nakoming van uit het gemeenschapsrecht voortvloeiende verplichtingen".

3. De draagwijdte van het arrest wordt in de Vlaamse media niet geheel onterecht geminimaliseerd. Het Hof gaf immers aan dat het EG-recht niet kan worden toegepast op zuiver interne situaties. Een Waal, die (nog) geen gebruik heeft gemaakt van het vrij verkeer van werknemers, in het Nederlandse taalgebied werkt, maar in het Franse taalgebied woont, kan in het EG-recht dus schijnbaar geen enkele remedie vinden.

Of deze omgekeerde discriminatie ons land tot eer strekt, is een andere vraag. Zo opperde advocate-generaal Sharpston: "I must confess to finding something deeply paradoxical about the proposition that, although the last 50 years have been spent abolishing barriers to freedom of movement between Members States, decentralised authorities of Member States may nevertheless reintroduce barriers through the back door by establishing them within Member States. One might ask rhetorically, what sort of a European Union is it if freedom of movement is guaranteed between Dunkirk (France) and De Panne (Belgium), but not between Jodoigne and Hoegaarden?".

Onbewust deelde zij ook een sneer uit naar het bijwijlen misplaatst Vlaams nationalisme. Mocht Vlaanderen een onafhankelijke staat zijn, lid van de EG, zo gaf ze aan, dan zou de onmogelijkheid voor de inwoners van Wallonië, die tewerkgesteld zijn in Vlaanderen, om zich aan te sluiten bij de Vlaamse zorgverzekering, in strijd zijn met het EG-Verdrag. Hiertegen kan worden ingebracht dat, mochten Vlaanderen en Wallonië onafhankelijke staten binnen de EG zijn, de regels van verordening nr. 1408/71 inzake de onderlinge coördinatie van de sociale zekerheid allicht toepassing zouden vinden ingeval van 'grensoverschrijdende' tewerkstelling tussen deze beide 'onafhankelijke staten'.

Tenslotte mag ook niet worden vergeten dat de advocate-generaal een hele denkoefening uit de doeken deed, waarbij een zuiver interne situatie in strijd zou kunnen worden geacht met het EG-recht, met bepaald de bepalingen inzake het EU-burgerschap. Ze raadde het Hof evenwel aan deze piste (voorlopig) niet te bewandelen wegens de mogelijk verstrekkende implicaties ervan ten aanzien van het recht van de lidstaten. Het Hof van Justitie volgde ook op dit punt haar advies.

Zie: HvJ C-212/06, Regeringen van de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest t./ Vlaamse Regering, http://www.curia.eu/ en E. SHARPSTON, concl. bij HvJ C-212/06, http://www.curia.eu/.

Geen opmerkingen: