Twintig jaar geleden, ter gelegenheid van de 40ste verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, werd een parlementair initiatief genomen in de senaat dat vijf jaar later zou uitmonden in de aanvaarding van het toenmalige artikel 24 bis houdende de invoeging van economische en sociale rechten in de Belgische Grondwet: thans artikel 23. Dit artikel betreft niet alleen de werkenden maar alle burgers en slaat op alle aspecten van het sociaal beleid.
Vandaag, twintig jaar later, is het aangewezen een stand van zaken op te maken. Hoewel er sedert de Tweede Wereldoorlog door meerdere parlementleden – van bijna alle politieke partijen – voorstellen werden ingediend, was de aanvaarding van sociale grondrechten in 1988 niet vanzelfsprekend. De indieners van het initiële voorstel dienden zowat alle politieke families van de noodzaak en de gegrondheid van het initiatief te overtuigen. Er was in alle geledingen een grote terughoudendheid aanwezig, vooral gegrond op overwegingen in verband met de praktische haalbaarheid van grondwettelijke engagementen. Nochtans haalde een positieve dynamiek het uiteindelijk binnen de grote meerderheid van de politieke partijen. De discussie binnen de Europese Gemeenschap omtrent het Gemeenschapshandvest voor de sociale grondrechten van de werkenden (1989) heeft hierbij een gunstige rol vervuld.
Twintig jaar later is een aangewezen moment om na te gaan of onze samenleving erin geslaagd is deze algemene constitutionele engagementen om te zetten in concrete beleidsdaden. De aandacht gaat tijdens deze studiedag in de eerste plaats naar de Belgische rechtspraak en rechtsleer. De Europese en internationale inbreng wordt echter niet over het hoofd gezien. Aan de politieke overheid werd gevraagd enkele overwegingen te geven omtrent de toekomst van de sociale grondrechten.
De folder van deze studiedag, die doorgaat op 19 december 2008 bij de FOD WASO, kan hier worden teruggevonden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten