16 november 2008

Afwezigheid van het werk met het oog op het verstrekken van pleegzorgen


1. Sedert 8 mei 2007 heeft de werknemer die is aangesteld als pleegouder door de rechtbank, door een door de gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg, door de diensten van l'Aide à la Jeunesse of door het Comité Bijzondere Jeugdbijstand het recht om van het werk afwezig te zijn voor de vervulling van verplichtingen en opdrachten of om het hoofd te bieden aan situaties die voortvloeien uit de plaatsing in zijn gezin van één of meerdere personen die in het kader van die pleegzorg aan hem zijn toevertrouwd (artikel 30quater Arbeidsovereenkomstenwet).

Op 13 november laatstleden werd nu ook het nodige uitvoeringsbesluit gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad (KB 27 oktober 2008). Het wettelijk aantal afwezigheidsdagen werd verhoogd tot zes, terwijl ook werd verduidelijkt wat moet worden begrepen onder pleegouder en pleeggezin en de nadere regelen werden vastgesteld voor de uitoefening van het recht op afwezigheid van het werk, inzonderheid de soort plaatsing, de soort verplichtingen, opdrachten en situaties die voortvloeien uit de plaatsing in zijn gezin en de wijze en het tijdstip waarop de werkgever moet verwittigd worden.

2. Het KB legt aan de werknemer meer bepaald de verplichting op de werkgever ten minste twee weken op voorhand te verwittigen wanneer hij gebruik wil maken van het pleegverlof, tenzij dit onmogelijk zijn in welk geval de werkgever zo spoedig mogelijk op de hoogte moet worden gebracht. Om te kunnen genieten van het recht op afwezigheid van het werk met het oog op het verstrekken van pleegzorgen, moet de werknemer aan de werkgever daarenboven het bewijs leveren dat hij pleegouder is aan de hand van de formele aanstellingsbeslissing, die uitgaat van de rechtbank, een door de Gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg, de diensten van l'Aide à la Jeunesse of van het Comité Bijzondere Jeugdbijstand.

De werknemer die gebruik maakt van het recht op afwezigheid van het werk met het oog op het verstrekken van pleegzorgen heeft per dag recht op een forfaitaire uitkering van 82 % van het loonplafond zoals voorzien in artikelen 212, eerste lid en 223bis van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de ZIV-wet 1994. Dit recht op een uitkering is beperkt tot maximum zes dagen per kalenderjaar en per gezin. De werknemer die een uitkering wil genieten, dient daartoe een aanvraag in bij het werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in het ambtsgebied waar hij zijn hoofdverblijfplaats heeft.

Geen opmerkingen: