22 april 2009

Naar meer en voor de werkneemster flexibelere moederschapsbescherming

door Koen Nevens

1. Op 3 oktober 2008 lanceerde de Europese Commissie het voorstel om de minimumduur van het zwangerschapsverlof te verhogen tot achttien weken, waar dat vandaag volgens Richtlijn 92/85 veertien weken is. Ook enkele andere aanpassingen inzake moederschapsbescherming werden voorgesteld, dit alles ter verbetering van de balans tussen werk en privé voor miljoenen vrouwen...

Vorige week keurde de commissie 'Rechten van de vrouw en gendergelijkheid' van het Europees Parlement het rapport van europarlementslid Edite Estrela goed. Het parlement zal daarover in mei 2009 in plenaire zitting stemmen. In het uiteindelijke rapport Estrela wordt geijverd voor 20 weken zwangerschapsverlof en de introductie van bepalingen inzake vaderschapsverlof.

2. In ons land heeft de zwangere werkneemster recht op 15 weken verlof (17 ingeval van een meerling). Zij kan dat verlof ten vroegste opnemen vanaf de zesde week vóór de vermoedelijke datum van de bevalling of vanaf de achtste week vóór deze datum wanneer de geboorte van een meerling wordt verwacht. De werkneemster mag echter hoe dan ook geen arbeid verrichten vanaf de zevende dag die de vermoedelijke datum van de bevalling voorafgaat tot het verstrijken van een periode van negen weken die begint te lopen op de dag van de bevalling. De periode waarin de werkneemster verder gearbeid heeft vanaf de zesde week vóór de werkelijke datum van de bevalling of vanaf de achtste week wanneer de geboorte van een meerling wordt verwacht, kan op haar verzoek toegevoegd worden aan de periode van postnatale rust (art. 39 Arbeidswet).

Art. 129 van de programmawet van 22 december 2008 (BS 29 december 2008), dat in werking is getreden op 1 april 2009 biedt aan de werkneemster thans ook de mogelijkheid om - ingeval de werkneemster de arbeidsonderbreking na de negende week met ten minste twee weken kan worden verlengd - de laatste twee weken van de postnatale rustperiode om te zetten in verlofdagen van postnatale rust. De werkneemster moet deze verlofdagen van postnatale rust opnemen volgens een planning die door haar wordt vastgesteld, binnen acht weken te rekenen vanaf het einde van de ononderbroken periode van postnatale rust.

In het Belgisch Staatsblad van 21 april 2009 is nu ook het koninklijk besluit verschenen dat uitvoering geeft aan artikel 39, derde lid, laatste zin, dat door hoger vernoemde programmawet werd ingevoegd. De werkneemster moet de werkgever ten laatste vier weken vòòr het einde van de verplichte periode van postnatale rust, op de hoogte brengen van de omzetting van het prenatale verlof in vrij te kiezen verlofdagen en van de planning die zij daartoe heeft gemaakt.

De bedoeling van deze nieuwe regeling is om de moeder de mogelijkheid te bieden om het werk geleidelijk aan te hervatten volgens een door haarzelf vastgelegd ritme waarbij arbeidsdagen en verlofdagen elkaar afwisselen (MvT bij ontwerp van programmawet, Parl. St. Kamer 2008-2009, 1607/1, 79).

Geen opmerkingen: