door K. Nevens
1. Na vijf jaar is het lot van het voorstel van de Europese commissie tot wijziging van de Arbeidstijdenrichtlijn nr. 2003/88 bezegeld. Nadat de Raad en het Europees Parlement in het kader van een ultieme bemiddelingsprocedure niet tot een akkoord kwamen, is het voorstel niet aangenomen (cf. art. 252, 6 EG-Verdrag).
Terwijl verschillende lidstaten, onder leiding van het Verenigd Koninkrijk bleven ijveren voor het behoud van de mogelijkheid tot individuele opt-out, wat aan de lidstaten de mogelijkheid biedt een wekelijkse arbeidstijd van hoger dan 48 uren in bepaalde gevallen toe te staan (zie art. 17 huidige richtlijn), wou het EP hiervan niet langer weten en wensten zij minstens dat de opt-out binnen een vastgestelde termijn zou uitdoven. Ook het door de Commissie voorgestelde onderscheid tussen actieve en passieve wachttijden, waarbij enkel de eerste als arbeidstijd zouden worden aangerekend, stootte het EP tegen de borst. Het Parlement wil dat terzake de rechtspraak van het Hof van Justitie wordt gerespecteerd (zie hieromtrent ook een eerder blogbericht).
2. Met deze ontwikkeling bewijst het Europees Parlement duidelijk haar slagkracht, maar de ontstentenis van een akkoord, betekent wel dat de huidige richtlijn in voege blijft en de opt-out-regeling bijgevolg blijft bestaan. De European Trade Union Confederation (ETUC) durft dan ook niet te spreken van een overwinning voor een "sociaal Europa". Het is nu afwachten of de Europese Commissie vòòr of na de europese verkiezingen een nieuw voorstel zal lanceren.
Lees ook:
G. Meade, "EU fails to curb Britain's work hours opt-out", The Independent 28 april 2009.
Domaguil, "Directive temps de travail, touchée, coulée", Quoi de neuf en Europe 28 april 2009.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten