1. Het Hof van Justitie deed gisteren uitspraak in de zaak Meerts (C-116/08) en oordeelde in de lijn met de eerdere conclusie van de advocaat-generaal dat "clausule 2, punten 6 en 7, van de raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof aldus moet worden uitgelegd dat zij eraan in de weg staat dat, wanneer een werkgever de arbeidsovereenkomst van een voor onbepaalde tijd voltijds in dienst genomen werknemer tijdens diens deeltijds ouderschapsverlof zonder dringende reden of zonder inachtneming van de wettelijk bepaalde opzeggingstermijn eenzijdig beëindigt, de aan de werknemer te betalen vergoeding wordt bepaald op basis van het verminderde loon dat hij ontvangt op het tijdstip van het ontslag."
Lees omtrent deze problematiek ook de eerdere blogberichten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten