28 augustus 2010

Britse Supreme Court vraagt aan Hof van Justitie of magistraten werknemers zijn in de communautaire zin

door K. Nevens

Het oogt en klinkt niet echt Brits, maar sinds 1 oktober 2009 heeft ook het Verenigd Koninkrijk zijn Supreme Court. Dit opperste gerechtshof, dat de rechtsprekende taken van de House of Lords heeft overgenomen, werd opgericht door de Constitutional Reform Act 2005. Net zoals het Belgische Grondwettelijk Hof van tijd tot tijd zijn licht laat schijnen over aspecten van het sociaal recht, valt ook te verwachten dat het UK Supreme Court dit mettertijd meer en meer zal (moeten) doen.

In één van de eerste sociale zaken die aan het Britse hooggerechtshof werd voorgelegd (O’Brien v. Ministry of Justice), besliste zij meteen twee prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie, kwestie van de Britse soevereiniteit nog even in de verf te zetten.

1) Moet het naar nationaal recht worden bepaald of rechters werknemers zijn in de zin van clausule 2.1 van de Raamovereenkomst betreffende deeltijdarbeid?

2) Zo ja, mag het nationaal recht wat betreft pensioenrechten, discrimineren tussen voltijdse en deeltijdse rechters, of tussen verschillende categorieën deeltijdse rechters?

Het Britse Hof moet immers uitspraak doen in een zaak waarbij een advocaat die jarenlang actief was als deeltijds magistraat, een pensioen eist à rato van het overheidspensioen waarop een voltijdse magistraat gerechtigd is.

In het tussenarrest van het Britse hooggerechtshof passeren heel wat arresten van het Hof van Justitie de revue, gaande van Martinez Sala en Allonby tot Jaeger, Pfeiffer, Wippel en Del Cerro Alonso. Toch blijft het hooggerechtshof op zijn honger zitten wat betreft de concrete betekenis van de uitdrukking “in accordance with national laws and/or practice” die in vele Europese richtlijnen gebruikt wordt om het werknemersbegrip te definiëren.

De discussie draait dus rond de vraag of het werknemersbegrip in de Raamovereenkomst enige gemeenschapsrechtelijke autonomie heeft, vergelijkbaar met de autonomie die daaraan wordt toegekend in het contentieux betreffende het vrij verkeer van werknemers, en dit tegen de achtergrond van het feit dat magistraten naar nationaal recht in de regel als ambtenaren of ‘office holders’ worden beschouwd.

Geen opmerkingen: