08 mei 2008

Kaderrichtlijn informatie en raadpleging omgezet


door Johan Peeters

1. De Europese richtlijn 2002/14/EG houdende een algemeen kader voor het recht van de werknemers op informatie en raadpleging is eindelijk omgezet. Hoewel deze sociale grondrechten reeds langer gewaarborgd worden, was het Belgisch arbeidsrecht op een aantal niet in overeenstemming met de Europese regelgeving. Daarover bestond geen discussie. Nochtans slaagden de sociale partners, het parlement of de regering er bijna zes jaar lang niet in om een regeling uit te werken die aan deze lacunes kon remediëren. Met een veroordeling door het Hof van Justitie in 2007 en de nakende – en thans lopende – sociale verkiezingen werd de druk evenwel opgevoerd. Op 23 november 2007 – d.i. meer dan twee jaar na de uiterste datum voor omzetting – bereikten de sociale partners vooralsnog een akkoord. Dit akkoord is thans in regelgeving gegoten.

2. Een belangrijk deel van het akkoord van de zogenaamde Groep van Tien werd geconcretiseerd in een wetsontwerp, dat op 26 februari 2008 in de Kamer werd ingediend. Daar werd het in maart besproken en goedgekeurd. De Senaat heeft geen gebruik gemaakt van haar evocatierecht. Aangenomen mag dus worden dat het niet-geëvoceerde wetsontwerp eerstdaags als wet in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd zal worden.

3. De regeling die in het aangenomen wetsontwerp uitgewerkt werd, betreft het deel van het akkoord dat betrekking heeft op de ondernemingen met 50 tot 99 werknemers. In deze ondernemingen moet, wegens het niet overschrijden van de drempel van 100 werknemers, geen ondernemingsraad opgericht worden. De Kaderrichtlijn stipuleert evenwel dat in alle ondernemingen die ten minste 50 werknemers tewerkstellen het recht op informatie en raadpleging gewaarborgd moet worden. Naar Belgisch arbeidsrecht wordt in ondernemingen met meer dan 50, maar minder dan 100 werknemers slechts voorzien in de oprichting van een comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW). Deze comités worden echter niet over alle elementen geïnformeerd en geraadpleegd waarover de werknemers conform de Kaderrichtlijn geïnformeerd en geraadpleegd moeten worden. Het doen dalen van de tewerkstellingsdrempel voor de ondernemingsraden tot 50 werknemers, zou er evenwel toe geleid hebben dat het aantal (beschermde) personeelsafgevaardigden en kandidaat-personeelsafgevaardigden zou stijgen. Om dit te vermijden heeft de wetgever ervoor geopteerd om de tewerkstellingsdrempel voor het instellen van een ondernemingsraad te behouden op 100 werknemers. In ondernemingen die minder dan 100 werknemers, maar tenminste 50 werknemers tewerkstellen, worden de bevoegdheden van het CPBW uitgebreid. Het in de Kamer aangenomen wetsontwerp ziet derhalve op een wijziging van de Welzijnswet.

De algemene bevoegdheid van het CPBW, zoals geformuleerd in artikel 65 Welzijnswet, blijft ongewijzigd. Het comité krijgt er op grond van een nieuw artikel 65bis Welzijnswet wel de bijzondere bevoegdheid bij om, bij ontstentenis van een ondernemingsraad, economische en financiële basisinformatie te ontvangen. Deze informatie, die aan de leden van het CPBW verstrekt moet worden binnen de twee maanden die volgen op hun verkiezing of herverkiezing, heeft betrekking op het statuut van de onderneming, haar concurrentiepositie op de markt, de productie en de productiviteit en het programma en de algemene toekomstverwachtingen van de onderneming. In de nieuwe artikelen 65ter tot 65sexies Welzijnswet wordt gedetailleerder weergegeven over welke inlichtingen het precies gaat. De nieuwe artikelen 65octies en 65nonies Welzijnswet verzekeren de noodzakelijke vertrouwelijkheid van bepaalde inlichtingen, teneinde de belangen van de onderneming te vrijwaren. Wanneer er onenigheid zou bestaan over het vertrouwelijk karakter van de inlichtingen, wordt in een bemiddelingsprocedure voorzien. Overeenkomstig een nieuw artikel 65decies Welzijnswet neemt het CPBW tenslotte de plaats in van de ondernemingsraad of de vakbondsafvaardiging, bij ontstentenis van deze organen, voor het recht op informatie en raadpleging bedoeld bij artikel 38 §3 Arbeidswet en de CAO’s nr. 9, 24, 32bis, 39 en 42.

4. Overeenkomstig artikel 52 Welzijnswet is de vakbondsafvaardiging ermee belast de opdrachten van het CPBW uit te oefenen, wanneer in een onderneming geen CPBW opgericht is. Het aangenomen wetsontwerp wijzigt artikel 52 echter in die zin dat voormelde regel niet geldt ten aanzien van de door het wetsontwerp nieuw toegekende bevoegdheden van de comités. De uitbreiding van de bevoegdheden van het CPBW zal bijgevolg niet overgedragen worden op de vakbondsafvaardiging in geval er geen CPBW in de onderneming bestaat. De reden daarvoor ligt in het tweede luik van het akkoord van de Groep van Tien, dat zag op de informatie en raadpleging van de vakbondsafvaardiging in de ondernemingen met minder dan 50 werknemers. Ter uitvoering van dit luik hebben de sociale partners in de NAR de CAO nr. 9 aangevuld met een nieuwe CAO nr. 9ter van 27 februari 2008. Met de wijziging van artikel 52 Welzijnswet heeft de wetgever met andere woorden gepoogd de demarches van de sociale partners in de NAR betreffende de vakbondsafvaardiging niet te doorkruisen.

De CAO nr. 9ter heeft de CAO nr. 9 op twee belangrijke punten gewijzigd. In de eerste plaats wordt artikel 4 aangevuld met een lid volgens hetwelk de ondernemingsraad “ook vooraf door het ondernemingshoofd ingelicht en geraadpleegd (zal) worden over de beslissingen die ingrijpende veranderingen voor de arbeidsorganisatie of de arbeidsovereenkomsten kunnen meebrengen”. Gelet op de formulering van het nieuwe lid van artikel 4 is het duidelijk dat deze bepaling de implementatie beoogt te zijn van artikel 4.2, sub c Kaderrichtlijn. In de tweede plaats voegt de CAO nr. 9ter een nieuw artikel 19bis in de CAO nr. 9 in. Deze nieuwe bepaling ressorteert onder een nieuw Hoofdstuk V, waarvan het opschrift luidt: “Rol van de syndicale afvaardiging bij ontstentenis van ondernemingsraad in ondernemingen met minder dan 50 werknemers”. In dergelijke ondernemingen, waar een vakbondsafvaardiging ingesteld kan worden op basis van een sectoraal akkoord, zal het ondernemingshoofd of zijn afgevaardigde ertoe gehouden zijn bepaalde inlichtingen uit de jaarrekening van de onderneming aan deze vakbondsafvaardiging te verschaffen. Overeenkomstig het tweede lid van dit nieuwe artikel 19bis moet de informatie niet alleen schriftelijk verstrekt worden aan de vakbondsafvaardiging, maar moet zij tevens het voorwerp uitmaken van een ‘gedachtewisseling’. Het ondernemingshoofd moet de cijfers aanvullen met een mondeling commentaar, een vergelijking met het vorige jaar en uitleg over de wijzigingen die zich hebben voorgedaan.

5. De nieuwe regelgeving is het resultaat van verschillende jaren overleg, maar vooral onenigheid en verdeeldheid tussen de sociale partners, voornamelijk wat het sociaal overleg in kleine en middelgrote ondernemingen betrof. Uit de parlementaire voorbereiding van het wetsontwerp dat weldra wet zal worden, blijkt overduidelijk dat de wetgever geenszins wilde raken aan het moeizame tot stand gebrachte akkoord. Elke subtiele wijziging die het broze evenwicht terug kon doen wankelen, werd zorgvuldig vermeden. Door het akkoord lijkt België immers net op het nippertje te vermijden om door het Hof van Justitie tot hoge boetes en dwangsommen veroordeeld te worden wegens de gebrekkige omzetting van de Kaderrichtlijn. Thans kan België aan de Europese Commissie een regeling voorleggen die een aantal nieuwigheden bevat en in grote lijnen kan doorgaan als een implementatie van de Kaderrichtlijn.

6. Bij de nieuwe regeling kunnen echter ook een aantal vraagtekens geplaatst worden. Of de (reeds complexe) regelgeving inzake het recht van de werknemers op informatie en raadpleging er coherenter en duidelijker op geworden is, valt ernstig te betwijfelen. De wetgever lijkt vooral een verdere versnippering van de informatie- en raadplegingsverplichtingen tot stand gebracht te hebben. Zo kan de vraag gesteld worden of het logisch is dat, bij ontstentenis van een ondernemingsraad, de economisch en financiële informatie volgens de nieuwe regeling aan het CPBW meegedeeld moet worden, en de sociale informatie en deze met betrekking tot de werkgelegenheid volgens de reeds bestaande regeling aan de vakbondsafvaardiging. Onbeantwoord blijft ook de vraag hoe de sociale partners hun in het akkoord van 2007 uitgedrukte belofte om het oprichten van een vakbondsafvaardiging in ondernemingen waar er nog geen is, te stimuleren, zullen waarmaken. Maar de meest fundamentele bedenking die ook en vooral bij de gewijzigde regelgeving geplaatst kan worden, is of het eigenlijk nog wel zinvol is om het huidige en stilaan erg complex wordende sociaal overlegmodel op ondernemingsniveau te behouden. Is dit model met drie (types van) overlegorganen met eigen, maar ook deels overlappende bevoegdheden nog wel efficiënt en aangepast aan moderne ondernemingen? Zijn er geen eenvoudigere modellen met coherentere bevoegdheidspaketten denkbaar? De beantwoording van deze vragen vergt een denkoefening over de fundamenten van het sociaal overlegmodel zoals we dat thans kennen. De kans dat een dergelijke oefening er op korte of middellange termijn zal komen, lijkt evenwel bijzonder klein. De woorden van voormalig interim-minister van Werk, Josly Piette, zijn in dit verband veelzeggend. Bij de parlementaire voorbereiding van het hier besproken wetsontwerp liet hij optekenen dat in België “een aanpassing aan fundamentele regels binnen een stelsel van sociaal overleg (kennelijk) altijd bijzonder gevoelig (ligt)”...

11 opmerkingen:

Anoniem zei

Mijnheer Nevens,

Bedankt voor deze bijdrage. Ik ga volledig akkoord met uw overwegingen van de laatste paragraaf: niet coherent, versnipperd en dus (in de praktijk) ondoelmatig.

Wat de sociale info aan de vabondsafvaardiging betreft werd art. 4 van de CAO nr. 9 aangepast, om zodoende via de omweg van art. 24 van de CAO nr. 5, aan de vakbondsafvaardiging deze nieuwe bevoegdheid toe te kennen. Allleen werd die CAO nr. 5 nooit algemeenverbndend verklaard.

Staat dit volgens u een correcte omzetting van de richtlijn in de weg?

Met vriendelijke groeten,
Yves Cammaert@fedustria.be

Anoniem zei

Geachte heer Cammaerts,

Dank voor uw reactie.

Om even kort op uw vraag te antwoorden, denk ik niet dat het al dan niet algemeen verbindend verklaren van de CAO nr. 5 als zodanig een grote invloed heeft op de vraag of de Europese richtlijn al dan niet correct werd omgezet. Een correcte omzetting heeft volgens mij met andere problemen te kampen. In de eerste plaats rijst de vraag of het Belgisch uitgangspunt, m.n. georganiseerd overleg in ondernemingen vanaf 50 werknemers, wel juist is. Verplicht de richtlijn niet eerder tot overleg in alle ondernemingen vanaf 20 werknemers? In de tweede plaats rijst volgens mij de vraag of de inhoudelijke verplichtingen die de Richtlijn stelt, voldoende en correct geïmplementeerd zijn...

Met vriendelijke groet,

Johan.Peeters@ua.ac.be

Hans M Verlinden zei

Lezers,

Als ingenieur-preventieadviseur, dus in de hoedanigheid van secretaris van zo'n comité PBW, stel ik me vooral praktische vragen over de toepassing hiervan.
Inderdaad, de sociale verkiezingen zijn nu achter de rug, de meeste installatievergaderingen zullen nog voor de zomervakantie (+/- 1 juli) plaatsvinden.
Maar in de tekst staat dat de informatie binnen de twee maanden moet verstrekt worden! Is dat dan voor 1 september, of mag men de vakantiemaanden (waar er vaak niet samengekomen wordt met het comité) buiten beschouwing laten en 1 november als "praktische" deadline hanteren? Komt daar nog bij dat tal van werkgevers uit die groep nog nooit eerder zulke info hebben moeten aanreiken. Doordat de wetten en KB's nog niet zijn gepubliceerd is het overgrote deel van deze werkgevers ook nog niet op de hoogte. Ik vrees dus dat in veel gevallen deze informatie laattijdig, onvolledig of helemaal niet zal worden verstrekt.

Hans Verlinden
veiligheidsingenieur niveau I
IBEVE vzw
hans.verlinden@ibeve.be

K. Nevens zei

Geachte heer Verlinden,

Het is duidelijk dat het toekomstige artikel 65bis Welzijnswet is geïnspireerd op art. 4 van het KB van 27 november 1973 houdende reglementering van de economische en financiële inlichtingen te verstrekken aan de ondernemingsraden.

Dit artikel bepaalt eveneens dat de basisinformatie binnen de twee maanden die volgen op de verkiezing of de herverkiezing van de ondernemingsraad moet worden meegedeeld.

Naar mijn weten is er geen rechtspraak in verband met hoe deze termijn moet worden bepaald en berekend.

Opmerkelijk is ook dat art. 4 van het KB expliciet bepaalt: "De basisinformatie wordt toegelicht en besproken tijdens een vergadering die met dit doel wordt samengeroepen, ten minste vijftien dagen en hoogstens twee maand na het overhandigen van de bescheiden." De volledige informatieprocedure behelst dus mogelijk vier maanden.

Deze tweede termijn van twee maanden vind ik met betrekking tot de basisinformatie te verstrekken aan het "Comité" niet terug in het wetsontwerp.

Een exegetische en tegelijk systematische interpretatie zou kunnen inhouden dat de werkgever het Comité op de hoogte moet stellen van de basisinformatie, maar deze blijkbaar niet op een daaropvolgende vergadering moet toelichten...

Ik vraag me dus af of de werkgever zich ervan af zou kunnen maken met het verzoek aan de secretaris van het CPWB om elk lid van dit Comité de basisinformatie toe te sturen, zoals bv. ook het jaarverslag van de interne dienst aan deze leden wordt toegestuurd. Verder zou er dan hieromtrent niets voor vergadering geagendeerd moeten worden, tenzij één van de leden van het Comité hiertoe het initiatief zou nemen uiteraard.

Ik ben evenwel absoluut niet vertrouwd met de concrete werking van ondernemingsraden en comité's, en hogerstaand verhaal is dan ook misschien helemaal naast de kwestie.

Met vriendelijke groeten,

Anoniem zei
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
Anoniem zei
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
Anoniem zei
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
Anoniem zei
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
Anoniem zei
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
Anoniem zei
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
Anoniem zei
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.